maandag 16 februari 2009

Mawlied

Wie houdt nou werkelijk van de Profeet (sallAllahu ‘alaihi wa-sallam)?

De Boodschapper van Allah, Muhammad (sallAllhu ‘alaihi wa-sallam) is geboren in Makkah in de maand Rabie’ al-Awwal. Geleerden verschillen van mening omtrent zijn exacte geboortedatum, maar ze zijn er allen over eens dat het op een maandag was, zoals het vermeld staat in een betrouwbare hadieth.

Vraag:
Behoort men de twaalfde van Rabie’ al-Awwal ( de vermoedelijke geboortedag van de Profeet (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) ) te vieren of niet? En als het wordt gevierd, hoe behoort men het dan te vieren?

Omdat de Islam een complete Deen is, bevat het Boek van Allah en de Soennah van de Boodschapper (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) complete leiding omtrent de dagen en wijzen van vieringen.

Degenen die het vieren van Mawlied (Milaad) met klem blijven volhouden, beweren dat degenen die hen in het vieren van Mawlied niet volgen, in feite de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) niet liefhebben.

In de Islaam hebben slechts beweringen geen waarde, tenzij zij worden gesteund door bewijzen. Hoe sterker het bewijs, des te sterker de bewering. Allah de Verhevene spreekt in de Qoer’aan over de bewering van sommige dwalenden die zeiden: ‘‘Niemand zal het Paradijs binnengaan, behalve wie Jood of Christen was.’’ Allah vroeg hen: ‘‘Brengt jullie bewijzen (Burhaan), als jullie waarachtigen zijn.’’ (Soerah al-Baqarah 2:111)

Dit vers geeft dus een principe om een bewering te beoordelen. Bovendien wijst Allah ook in duidelijke woorden op de acceptabele bewijzen (Boerhaan) die een bewering rechtvaardigen. Hij zegt: "O mensen, er is voor jullie waarlijk een bewijs van jullie Heer gekomen en Wij hebben een duidelijk licht (de Qoer’aan) over jullie doen neerdalen." (Soerah al-Nisaa 4:174)

Dus Muhammad (sallAllahu ‘alahie wa-salam) is de Boerhan (het bewijs) en het criterium en derhalve moet iedere bewering worden gesteund met sterke bewijzen vanuit zijn Soennah.

De Boodschapper van Allah(sallAllahu ‘alahie wa-sallam) liefhebben is een verplichting:

Houden van de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) is verplicht voor iedere moslim. Het is het bewijs voor iemands Imaan (geloof). Meer dan al het andere moet een gelovige van hem (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) houden, zoals de Qoer’aan zegt: "Zeg: "Als jullie vaders en jullie zonen en jullie broeders en jullie echtgenotes en jullie familie en de bezittingen die jullie verworven hebben en de handel waarvan jullie verlies vrezen en de huizen die jullie behagen, jullie dierbaarder zijn dan Allah en Zijn Boodschapper en het strijden op Zijn Weg, wacht dan tot Allah met Zijn beschikking komt. En Allah leidt het zwaar zondige volk niet." (Soerah al-Tawbah 9:24)

De Boodschapper van Allah (sallAllhu ‘alaihie wa-sallam) zei:
"Geen van jullie gelooft werkelijk totdat ik hem meer geliefd ben dan zijn vader, zijn kind en de gehele mensheid." (Bukaarie en Muslim)

‘Umar ibn al-Khattaab (radiAllahu anhu) verklaarde eens aan Allah’s Boodschapper: "O Boodschapper van Allah! U bent mij geliefder dan wie dan ook behalve mijn eigen ziel." De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) zei: "Nee, bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, niet totdat ik jou meer geliefd ben dan jouw eigen ziel." ‘Umar (radiAllahu anhu) verklaarde toen zijn liefde voor de Boodschapper (sallAllahu ‘alahie wa-sallam). Hij zei: "Bij Allah, nu bent u mij geliefder dan mijn eigen ziel." De Profeet(sallAllahu ‘alahie wa-sallam) informeerde hem toen dat hij de complete en correcte Imaan had." (Sahieh Bukhaarie)

Wat is liefde?
Liefde voor Allah en Zijn Profeet(sallAllahoe ‘alahie wa-sallam) refereert naar de complete onderwerping aan hun voorschriften en bevelen. Allah zegt in de Qoer’aan: "Zeg (O Moehammad): ‘Als jullie van Allah houden, volg mij dan: Allah zal van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig." (Qoer’aan 3:31)
En Allah heeft de hypocrieten beschreven als ongehoorzaam jegens Allah en Zijn Boodschapper (sallAllhoe ‘alahie wa-sallam): "En zij (de huichelaars) zeggen: "Wij geloven in Allah en de Boodschapper en wij gehoorzamen." Vervolgens wendt een groep van hen zich daarna af. En zij zijn niet de gelovigen." (Qoer’aan 24:47)

Hij zegt verder ook: "Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen waarover zij van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden (het dan ) volledig." (Qoer’aan 4:65)

"De woorden van de gelovigen, wanneer zij naar Allah en Zijn Boodschapper opgeroepen worden, opdat hij onder hen oordeelt, zijn slechts dat zij zeggen: ‘Wij horen en Wij gehoorzamen.’ En zij zijn degenen die de welslagenden zijn." (Qoer’aan 24:51)

De Profeet (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) heeft gezegd: "Alle mensen van mijn ummah zullen de Jannah betreden, behalve degene die weigert." De metgezellen (radiAllahoe ‘anhoema) vroegen: "Wie weigert?" De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) legde uit: "Hij die gehoorzaamt zal het Paradijs betreden en hij die mij ongehoorzaam is, is alsof hij mij geweigerd heeft." (Sahieh Bukhaarie)

Een metgezel van de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) benaderde hem eens en zei: "Ik hou meer van jou dan dat ik hou van mijn familie en ik word rusteloos om jou te zien, ik ren naar jou om een glimp van jou te krijgen, maar wanneer ik wordt herinnerd aan mijn eigen dood en die van jouw, wordt ik verontrust om te denken dat jij in het gezelschap van de Profeten (‘alahiemus-salaam) in de hoge Hemelen zal zijn en ik, als ik tot de Hemel wordt toegelaten, zal niet in staat zijn om jou te benaderen en zal jouw zicht mij worden ontnomen." Hierop openbaarde Allah het volgende vers: "En wie Allah en de Boodschapper gehoorzaamt: zij zijn met degenen van de Profeten en de waarachtigen en de martelaren en de oprechten die Allah begunstigd heeft. Zij zijn de beste metgezellen." (Qoer’aan 4:69)

De openbaring van dit vers, op uiting (expressie) van de liefde jegens Allah en Zijn Boodschapper (sallAllahu ‘alahie wa-sallam), geeft het belang van liefde aan en verduidelijkt haar betekenis in werkelijke zijn, namelijk gehoorzaamheid.

Dus liefde voor Allah’s Boodschapper (sallAllahu ‘alahie wa-sallam) hoort gepaard te gaan met complete onderwerping. In andere woorden, geloof (in Allah) en gehoorzaamheid aan Allah’s Boodschapper zijn onscheidbaar. Allah zegt:

"O jullie die geloven, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en maakt jullie werken niet nietig." (Qoer’aan 47:33)

"Wie de Boodschapper gehoorzaamt, hij gehoorzaamt waarlijk Allah." (Qoer’aan 4:80)

"En wat de Boodschapper jullie geeft, neemt dat; maar wat hij jullie verbiedt, onthoudt jullie daarvan. En vreest Allah: voorwaar, Allah is hard in de bestraffing." (Qoer’aan 59:7)

Ongehoorzaamheid jegens Allah’s Boodschapper (sallAllahoe ‘alahie wa-sallam) is een teken van huichelarij en ongeloof. Allah zegt: "Voorwaar, degenen die niet in Allah geloven en Zijn Boodschapper: zij willen onderscheid maken (in het geloven) tussen Allah en Zijn Boodschappers en zeggen: "Wij geloven in sommigen en verwerpen anderen." En zij willen daartussen (tussen geloof en ongeloof) een weg vinden." (Qoer’aan 4:150)
"En laat degenen die zijn bevel (ofwel het bevel van de Profeet) ongehoorzaam zijn opletten dat een beproeving hen treft of een pijnlijke bestraffing hen treft." (Qoer’aan 24:63)

Het vieren van Mawlied- Is er enig bewijs?
De viering van Mawlied was geïntroduceerd door de heerser van Ibril, Muzaffar ad-Dien ibn Zain al-Dien. Hij werd geassisteerd door Abdul Khattab Umar ibn Dihya, die een boek ‘Al-Tanwier fie Mawlied al-Siraj al-Munier’ samenstelde, in een poging om Mawlied vieringen te rechtvaardigen. (Ibn Kathier, Al-Bidaya wa Al-Nihaya, Vol. 13, p. 144-146)

Ibn Kathier heeft overgeleverd op het gezag van al-Sabt over ibn Dihya:
"Hij was het gewend de Muslims te belasteren en kleineren. Hij maakte toevoegingen in zijn verhalen en overdreef. Dus gaven de mensen het op overleveringen van hem te overleveren en verklaarden hem als vals..." (Ibn Kathier, al-Bidaya wa Al-Nihaya, Vol. 13 p.144-146)

Het vieren van Mawlied heeft geen oorsprong in het Boek en Sunnah, maar is een innovatie van degene die bekend stond voor het maken van toevoegingen en overdrijvingen in de Dien. Een praktijk dat 600 jaar na de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam), zijn metgezellen en hun volgelingen tot bestaan kwam, kan nooit een deel uitmaken van de Islaam. Voor het introduceren van de viering van Mawlied in het geloof, zal men de zegel van Allah moeten breken, Die heeft gezegd:

"Vandaag heb ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en Ik heb Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en Ik heb de Islaam voor jullie als godsdienst gekozen." (al Maa’iedah 5:3)

Allah’s Boodschapper (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) werd gestuurd als verkondiger en waarschuwer:"En Wij hebben jou niet anders gezonden dan aan de gehele mensheid en als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer." (Saba 34:28)

En hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: "Er is niets dat jullie dichterbij het Paradijs zal brengen maar dat ik het jullie bevolen heb en er is niets dat jullie dichter bij de Hel zal brengen maar hetgeen waarvoor ik jullie gewaarschuwd heb." (Musnad ash-Shaafi’ie en anderen).

De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) heeft zelf nooit zijn geboortedag gevierd, noch heeft hij zijn metgezellen erop gewezen. Als Mawlied een uiting van liefde was voor de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) of een daad die iemand dichter bij Allah brengt, dan zou hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) het zijn Sahabah ongetwijfeld bevolen hebben. Mawlied is noch een daad van vroomheid noch is dit een uiting van liefde voor de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam).

Degenen die de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) het meest lief hadden
De beste generaties, de metgezellen van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) hielden van de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) tot de hoogste graad. Ze waren het meest volhardend in het gehoorzamen van hem en in het doen herrijzen van zijn Sunnah. Wanneer Allah hen opriep offerden ze hun bezittingen en levens en vochten dapper in Jihaad samen aan de kant van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam):

"O jullie die geloven, geeft gehoor aan Allah en aan de Boodschapper wanneer hij jullie oproept tot wat jullie leven geeft, en weet dat Allah een afscheiding maakt tussen een mens en zijn hart. En voorwaar, tot Hem zullen jullie worden verzameld." (al-Anfaal 8:24)

Ze wisten dat zij hun levens konden verliezen of een ledemaat of pijn zullen lijden, maar dit ontmoedigde hen niet op zijn minst van het geven van gehoor aan de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam). Zij bleven doorvechten en vochten tot hun laatste adem. Deze oprechte gelovigen die gehoor gaven aan iedere roep van de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) gaven geen uiting van hun liefde voor hem door zijn geboortedag te vieren. Het was niet moeilijk voor hen om de straten op te gaan, te wapperen met rode en groene vlaggen, zoetigheid uit te delen, poëzie te reciteren ter prijzing van Allah’s Boodschapper (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam), het roepen van slogans enz....jihaad was geen spelletje, het was alles op het spel zetten. Als het vieren van Mawlied juist of aanbevolen was, dan zouden zij de eersten zijn geweest die hieraan zouden hebben meegedaan.

Het vieren van Mawlied, een imitatie van de Kuffar
Het vieren van geboortedagen is een imitatie van de christenen, het lijkt op hun tradities van het vieren van de geboortedag van de Profeet ‘Isaa (‘alaihies salaam). Een moslim is echter bevolen om te verschillen van de ongelovigen en anders te zijn dan de kuffar. De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei:

"Wees verschillend van de Joden en Christenen." (Sahieh Bukhaarie en Sahieh Muslim)

Hij ( sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei ook: "Wie ook een volk imiteert, behoort tot hen." (Ahmad, Sahieh)

Het Christelijk Nieuw Jaar begint met de geboortedag van Jezus (‘alaihies salaam), terwijl het Islamitisch Nieuw Jaar begint met de Hijrah (migratie) van de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) naar Madienah. Het is overgeleverd door Sahl ibn Sa’d: "De metgzellen van de Profeet van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) namen als begindatum van de Muslimkalender niet de dag waarop de Profeet van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) als Boodschapper werd gestuurd noch de dag van zijn dood, maar de dag van zijn aankomst in Madienah." (Al-Bukhaarie)

Indien verjaardagen enig belang hadden in de Islaam, dan zouden de Sahabah (radiAllahu ‘anhuma) het Islamitisch Jaar begonnen zijn vanaf de dag van de geboorte van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam). De Sahabah uitten hun liefde voor Allah’s Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) en gehoorzaamden hem toen zij het Islamitsch Jaar begonnen op de dag van de Hijrah (migratie) van de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam).

De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) had zijn Sahabah gewaarschuwd tegen overdrijving. Hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: "Overdrijf niet met betrekking tot mij, zoals de Christenen overdreven met de zoon van Maryam. Ik ben slechts een dienaar, dus zeg ‘de dienaar van Allah en Zijn Boodschapper." (Sahieh Bukhaarie)

Kortom, verjaardagen hebben geen betekenis noch enig belang in de Islaam en het vieren van de geboortedag van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) is naast een innovatie ook een imitatie van de kuffar.

In de Islaam zijn vieringen door Allah bepaalde religieuze gelegenheden
Vieringen in de Islaam zijn bepaald door Allah en Hij de Verhevene heeft slechts 2 dagen van viering bepaald; Eid al-Adha en Eid al-Fitr. Anas ibn Maalik zei: "De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) kwam naar Madienah en zij hadden twee dagen van spel amusement. Hij zei: "Wat zijn deze twee dagen?" Zij zeiden: "Wij waren het gewend om op deze twee dagen te ‘spelen’ (feesten) tijdens de Jaahiliyyah (periode van onwetendheid voor de komst van de Profeet)." De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: "Allah heeft jullie in plaats daarvan iets beters gegeven: Yauwm al-Duhaa (Eid al-Adha) en Yauwm al-Fitr (Eid al-Fitr)." (Overgeleverd door Aboe Dawoed 1134 en Sahieh Ahmad 3/103, 178, 235)

Naast deze twee dagen behoort men geen enkele andere dag als een viering te nemen. Enige toevoeging aan de Dien is een bid’ah (een innovatie). De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) heeft gezegd:

"Ik waarschuw jullie voor de nieuw ingevoerde zaken in de Dien; elke nieuw ingevoerde zaak is een innovatie , en elke innovatie is dwaling, en elke dwaling is in het Hellevuur." (An-Nasaa’ie)

En alle innovaties zijn verworpen zoals hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: "Degene die een handeling verricht, die wij niet hebben bevolen, moet worden verworpen." (Muslim)

En: "Degene die in deze Dien van ons iets introduceert wat er niet thuis hoort, zal worden verworpen." (Ahmad)

Gedurende het leven van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) vonden er vele grote gebeurtenissen plaats. Zoals de overwinning van Badr, Hunain, al-Khandaq enz. De dag dat hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) het profeetschap kreeg, zijn opstijging naar de hemelen en zijn conversatie met Allah (ofwel de Miraaj), zijn migratie naar Madienah, de verovering van Makkah enz. Dit zijn allemaal belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de Islaam, maar de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) heeft geen van deze dagen ooit gevierd noch heeft hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zijn Sahabah ooit bevolen of erop gewezen dezen te vieren.

De Etiketten van Vieringen
De Etiketten van vieringen zijn zeer duidelijk te vinden in de Sunnah van Allah’s Boodschapper (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam). De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) bevool te vasten op de Dag van ‘Ashoera, de dag waarop Moesa (‘alaihies salaam) gered werd door Allah tegen verdrinking.

Opmerking: Ook hier bevool de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) de Muslims om twee dagen te vasten (een dag voor Ashoerah, opdat de Muslims verschilden van het praktijk van de Joden).

De dag dat de Muslims Makkah zegevierend betraden, was een dag van grote overwinning voor de Muslims. De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) verrichtte gebeden om Allah de Almachtige te danken voor deze grote overwinning. Hij maakte er echter geen dag van viering of optocht van. Eveneens herdacht de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zijn geboortedag niet door vieringen of het te nemen als een dag van Eid (feestdag), maar toen hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) werd gevraagd over waarom hij vastte op maandag antwoordde hij: "Dat is de dag waarop ik geboren was en de dag waarop ik de Missie werd toevertrouwd en wanneer ik de eerste openbaring gegeven werd." (Sahieh Muslim)

Mawlied wordt vandaag de dag in veel landen, zoals in het Indiase Subcontinent, gevierd als een soort carnaval, met optochten, vaak gepaard gaande met muziek (qawwalie) en het vrije verkeer tussen mannen en vrouwen enz.

Valse gedachten en praktijken m.b.t. Mawlied
Degenen die de viering van Mawlied aanmoedigen, geven zelf toe dat dit geen praktijk was van de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) noch van zijn Sahabah. Sterker nog, ook zij beschouwen het als een bid’ah, een innovatie, in de Dien. Maar zij pogen dit te rechtvaardigen door onjuiste en valse argumenten, zoals: Niet elke innovatie (in het geloof) is kwaad. Ze beweren dat sommige bi’dah goed zijn en dat niet elke innovatie een zonde is. Ongetwijfeld is dit onjuist en deze uitspraak is geheel in tegenspraak met de authentieke Hadieth: "Elke bid’ah is een zonde." (Abu Dawood)

Hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei ook: "Ik waarschuw jullie voor de nieuw ingevoerde zaken in de Dien; elke nieuwe ingevoerde zaak is een innovatie, en elke innovatie is een dwaling en elke dwaling is in het Hellevuur." (An-Nasaa’ie)

En: "Degene die een handeling verricht, die wij niet bevolen hebben, moet worden verworpen." (Sahieh Muslim)

Dus, iedere innovatie in de Dien, groot of klein, is een zonde. Maar sommigen rechtvaardigen innovaties door de handelingen van de Sahabah (radiAllahu ‘anhuma) verkeerd te interpreteren. Zoals: "Toen ‘Umar (radiAllahu ‘anhu) kalief was, verzamelde hij de Muslims om gezamelijk te bidden voor Tarawieh en hij zei: "Wat een goede bi’ah is dit." (Sahieh Bukhaarie)

Deze uitspraak wordt verkeerd geïnterpreteerd. Wanneer het in de juiste context wordt gelezen, zal de betekenis duidelijk worden. De volledige overlevering gaat als volgt: "Wanneer de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) eerst Tarawieh bad, baden de Muslim Tarawieh individueel in kleine groepen en vervolgens baden ze voor drie nachten in een gemeenschap (gezamelijk) achter de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) en hierna weerhield hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) hen van dit en zei: "Ik vreesde dat dit een verplichting voor jullie zal worden." Dus hierna baden de Muslims individueel of in kleine groepen en bleven zo handelen gedurende het bestuur van Abu Bakr (radiAllahu ‘anhu) en het begin van het bestuur van ‘Umar (radiAllahu ‘anhu). Toen kwam ‘Umar naar de moskee en zag de Muslims bidden in kleine groepen en dus bracht hij hen bij elkaar als een jamaa’ah (gemeenschap) om te bidden achter Ubayy ibn Ka’b en Tamiem ad-Daarie (radiAllahu ‘anhum) en uitte bovenstaande uitspraak." (Sahieh Bukhaarie, Muwatta en anderen).

- De handeling van ‘Umar (radiAllahu ‘anhu) kan niet worden beschouwd als een goede bid’ah, omdat de mensen al de gewoonte hadden om in kleine groepen te bidden en dit was ook een bevestigde Sunnah van de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam).

- De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) gaf ook de reden voor het beëindigen van dit praktijk. Het was omdat de openbaring nog steeds neerdaalde en hij vreesde dat het bidden van Tarawieh in gemeenschap misschien verplicht zou worden, en dit zou misschien zorgen voor ontbering voor de ummah.

- Na de dood van Allah’s Boodschapper (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) was de openbaring gestopt en deze vrees was niet meer aanwezig. ‘Umar (radiAllahu ‘anhu) hervestigde deze handeling tijdens zijn kaliefaat omdat hij wist dat zijn handeling niet verplicht gemaakt kan worden.

- Bovendien was er een Ijmaa’ (unanieme overeenstemming) hierover, ofwel alle metgezellen stemden in met de handeling van ‘Umar (radiAllahu). En de geleerden van ‘Usul’ hebben verklaard dat een consensus niet kan ontstaan, behalve wanneer er een duidelijke tekst is vanuit de Sharie’ah.

Kortom, deze handeling van ‘Umar (radiAllahu ‘anhu) kan niet worden gebruikt om de bewering dat niet elke bid’ah een zonde is, te bewijzen.

Heeft iedere Muslim het recht om te innoveren in de Dien?
De volgende Hadieth wordt gebruikt als bewijs dat mensen wel nieuwe praktijken mogen invoeren in de Islaam, goed of kwaad: "Een ieder die in de Islaam een goede sunnah (praktijk ) begint, krijgt daar de beloning van, en de beloning van al diegenen die het volgen. En een ieder die een kwade sunnah (praktijk) begint in de Islaam, krijgt het kwaad daarvan en het kwaad van degenen die het volgen." (Sahieh Muslim).

Als we deze Hadieth echter bekijken in haar volledige context, dan zal het niet meer mogelijk zijn om daaruit zoiets af te leiden. Imaam Muslim (rahimahullah) overleverde dit verslag van Jarier ibn ‘Abdullah (radiAllahu ‘anhu), hij zei: "Een aantal mensen kwamen naar de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) die wollen kleding droegen. Hij zag dat ze in een slechte staat waren en in uiterste nood, dus hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) spoorde de mensen aan om hen liefdadigheid te schenken. Mensen waren erg traag in het antwoorden, en op zijn gezicht kon worden gezien dat hij overstuur was. Toen bracht een man van de Ansaar een pakket met zilver, vervolgens kwam een andere, en na hem een ander en een andere, en zijn gezicht was gevuld met vreugde. Hij (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: "Degene die een sunnah (praktijk) begint in de Islaam, en anderen volgen hem hierin, er zal voor hem een beloning worden geschreven als van degenen die hem volgden, zonder dat er ook maar iets van hun beloning verminderd wordt. Degene die een kwade sunnah (praktijk) begint in de Islaam, en anderen volgen hem hierin, er zal voor hem een last van zonde worden geschreven als van degenen die hem volgden, zonder ook maar iets van hun lasten te verminderen." (Sahieh Muslim)

(Hier is het woord Sunnah gebruikt in de taalkundige betekenis (dus praktijk) en niet in de Shari’ah zin (het praktijk van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam), want anders zou het betekenen dat er iets kwaads in zijn Sunnah zit.)

Ten tweede, de Metgezel (radiAllahu ‘anhu) die liefdadigheid gaf, begon niet met iets nieuws, want het geven van liefdadigheid was al in de vroege dagen van de Islaam bepaald, en bewezen door de verzen van de Qur’aan. Maar hij hernieuwde slechts een Sunnah die door de mensen veronachtzaamd werd.

Bovendien komen de woorden ‘goed en slecht’ voor in de Hadieth. En Islaam is een volledige Dien, al het goede en al het kwade is al bepaald. Er is geen plaats voor toevoeging of schrapping. "Vandaag heb ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en Mijn Gunst voor jullie volledig gemaakt en de Islaam voor jullie als godsdienst gekozen." (Al Maa’idah 5:4)

En Zijn Boodschapper (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: "Er is niets wat jullie dichter bij het Paradijs brengt, maar dat ik het jullie bevolen heb, en er is niets wat jullie dichter bij de Hel brengt, maar dat ik jullie ertegen gewaarschuwd heb." (Musnad ash-Shaafi’ie en anderen). Indien iemand zegt dat hij het recht heeft om te innoveren in de Dien, dan beschuldigt hij de Dien van onvolledigheid en gebrekkigheid.

Heeft de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zijn eigen verjaardag gevierd?
Om het vieren van de geboortedag van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) wordt de volgende Hadieth, vermeld in Baihaqie van Anas (radiAllahu ‘anhu): "De Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) verrichtte Aqeeqah voor zichzelf na zijn Profeetschap."

As-Suyootie zei over deze Hadieth: "Een andere primaire tekst is mij voorbijgegaan, waaruit de geldigheid van Mawlied kan worden afgeleid, namelijk wat is overgeleverd door al-Baihaqie van Anas (radiAllahu ‘anhu) dat de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) voor zichzelf Aqeeqah verrichtte na zijn Profeetschap.En het blijkt dat zijn grootvader Abdul Muttalib de Aqeeqah voor hem verrichtte toen hij een kind van zeven jaar was, en de Aqeeqah wordt niet een tweede keer herhaald. Dus daarom betekent dit dat wat de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) deed, was het openlijk danken van Allah dat hij hem de genade voor het universum heeft gemaakt en om dit toe te staan voor zijn ummah, net zoals hij dit deed door het sturen van salaam op zichzelf. Daarom is het voor ons aanbevolen dat we openlijk dank betuigen voor zijn geboorte." (‘Husnul Maqsad’ van as-Suyootie, in zijn ‘Haawie lil Fataawie’).

As-Suyootie citeerde deze Hadieth van de ‘Sunan al-Kubraa’ (9/300) van al-Bayhaqie. Hoofdstuk: ‘al-Aqeeqah Sunnah’, maar het is vreemd dat hij de rest van de woorden van al-Bayhaqie niet geciteerd heeft. Hij (al-Baihaqie) zei: "Abdullah bin Muharrar overleverde een Munkar (verworpen) hadieth betreffende het verrichten van Aqeeqah door de Profeet voor zichzelf....(citeert hadieth)...’Abdur Razzaaq zei: "Voorzeker, zij ( de hadiethgeleerden) verlieten ‘Abdullah ibn Muharrar vanwege de staat van deze hadieth en het is overgeleverd van een ander perspectief van Qataadah en weer een ander perspectief van Anas en het is niets." (Sunan al-Kubra (9/300) van al-Baihaqie. Hoofdstuk: ‘al-Aqeeqah Sunnah’).

Toen Imaam Maliek over deze hadieth werd gevraagd, antwoordde hij: "Zie jij de Metgezellen van de Boodschapper van Allah, voor wie de Aqieqah niet verricht was in de dagen der Jaahiliyyah, voor zichzelf Aqieqah verrichten in Islaam? Dit is van de verworpen overleveringen." (geciteerd van Imaam Maaliek door ibn Rushd al-Maalikie in het boek ‘Book van Aqeeqah’ van zijn werk ‘al-Muqaddamaat al-Mumahhadaat’ 2/15)

Soortgelijke uitspraken zijn vermeld van grote geleerden zoals: Abu Dawood in zijn ‘Masaa’il Imaam Ahmad’, Ibn Hibbaan zei in zijn ‘Kitaab al-Majrooheen’ 2/29, An-Nawawie in ‘Majmoo’ Sharh Muhadhhab’ 8/30, ibn Hajr al-Asqalaanie in ‘Talkhees al-Habeer’ 4/147 van ibn Hajr hoofdstuk: ‘Al-Aqeeqah. Hij verklaart deze hadieth als da’eef in Fath al-Baarie.

En vrede en zegeningen zij met onze Profeet, Mohammed, zijn familieleden, zijn metgezellen en zijn volgelingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten